Interview – Aart Zeeman over Ebola: de oerangst, de feiten en de journalistiek

Met Aart Zeeman 10.11.2014 Hilversum/AKN

Door Alex Gbansé | Connectionivoirienne.net | 20 november 2014

Toen ik de journalist Aart Zeeman [58] op donderdag 9 oktober bij Pauw nerveus zag zitten, dacht ik ineens: is het niet een idee om hem ook over zijn reis in Liberia te gaan interviewen ? Op 28 september 2014 was de reportage van Aart en cameraman Alexander de Koning “Ebola: de onzichtbare vijand” te zien op de TV. Ik ken Aart nu al sinds ruim drie jaar. In april 2011 waren wij samen met de cameraman Harry van de Westelaken naar Ivoorkust afgereisd voor de documentaire “Het drama van Carrefour” voor het TV programma Brandpunt van de KRO. Het item ebola is een hype in het mondiale medialand, maar voor mij persoonlijk voelt het anders. Ik kom oorspronkelijk uit West-Afrika, uit Ivoorkust, en bovendien uit de stad Man in het westen van het land, dat over meer dan 1000 km aan twee van de drie door ebola getroffen landen grenst, Guinee en Liberia. Gelijk na de uitzending bij Pauw stuurde ik hem een smsje: “Hi Aart, ik wil je binnenkort interviewen over het onderwerp ebola…”. “Dag Alex, maar natuurlijk. Laten wij inderdaad kijken wanneer. Ik ben volgende week op herfstvakantie. Daarna bellen? Ciao. Aart” kreeg ik de volgende dag als antwoord. Wij maakten een afspraak voor 10 november in het AKN gebouw [KRO-NCRV] te Hilversum, tijdens de lunchpauze. Het weekend voordat ik Aart ontmoette ontving hij de prijs voor de beste audiovisuele productie, uitgereikt door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ). Hij had de prijs te danken aan zijn Brandpunt reportage over de achtergronditems in de « Bulgarenfraude ». Aart deelde deze prijs met Siebe Sietsma van RTL Nieuws voor de nieuwsitems. Nadat wij tijdens een korte lunch allerlei onderwerpen besproken hadden, konden wij over het onderwerp Ebola beginnen.

20141110_140611

De feiten

Er zijn maar weinig mensen hier in dit gebouw die geen rookpauze houden omdat ze denken: als ik daarmee doorga, dan zal ik een van de 50 mensen zijn die dagelijks overlijdt aan roken. Ze schatten dan risico’s in wat je dagelijks moet doen. Aan een aantal risico’s zijn wij inmiddels gewend geraakt en ebola is een risico wat wij niet kennen. Men vindt het heel erg eng, het is een ziekte, een onzichtbare vijand, waar nog geen medicijn tegen is. Je ziet beelden op televisie of in kranten die een enorme afschrikkende werking hebben. Bijvoorbeeld al die pakken. En dan kijkt men niet meer naar de werkelijkheid, naar de feiten. Met de oerangst die deze beelden oproepen gaat het mis bij veel mensen. Ik moet eerlijk zeggen, ik was zelf ook bang voordat ik naar de feiten ging kijken. Ik las ook wel in de krant, maar op gegeven moment dacht ik: ik ken Liberia, ik heb daar contacten en het loopt daar niet erg uit de hand. Toen wij daar op reportage zouden gaan ging ik de feiten nakijken. Dan kom je erachter dat er wel een risico blijft, maar het is een risico dat je hebt als je naar Irak of Syrië gaat. Er ontploffen bommen etc. In het geval van Liberia loop je twee risico’s. Een is dat jezelf besmet raakt en twee een risico dat specifiek voor ebola is: dat je anderen kunt besmetten. Met name dit tweede risico is anders dan als je naar Irak gaat. Kijk, als ik een bom op mijn hoofd krijg dan breng ik mezelf alleen in gevaar maar niemand anders. Zodra je levend uit Irak wegvliegt dan is het probleem voorbij. Je kunt lekker in een stoel je verhalen gaan vertellen, hoe het was, etc. en “That is it”. Met ebola is dat anders. Het houdt niet op als je gaat vliegen, want je neemt risico’s mee. Je kunt zelf ziek worden en de besmetting overdragen na vertrek. Alleen ook dat risico is zo goed te managen.

Meer dan ebola

Ik zag laatst een kaart van Afrika die iemand gemaakt had met de drie landen erop in West-Afrika, waar ebola heerst. Deze kaart maakt duidelijk om welke drie landen het gaat: Liberia, Sierra Leone en Guinee Conakry. Ik hoefde uiteindelijk niet lang daar te blijven, maar ik kan me voorstellen wat dat voor de mensen moet betekenen die daar wonen. Scholen zijn al meer dan een half jaar dicht, het openbare leven ligt op zijn kop; je merkt dat het een enorme impact op de samenleving heeft. Vroeger stierf een dorpje uit en was het virus voorbij. Maar op het moment dat het virus de hoofdstad Monrovia bereikte, werd het probleem groter. Ik had mij niet gerealiseerd dat in zo’n land dat in crisis is gewoon het hele gezondheidssysteem plat ligt. Niemand durft meer naar het ziekenhuis, er zijn geen artsen. Ik was eigenlijk ook bang om ergens iets te mankeren. Ziek te worden of een been te breken. Want dan heb je een probleem als het ziekenhuis niet functioneert. Dat dacht ik toen ik op de afspraak met de president van Liberia aan het wachten was. Ik stond onder de douche en ineens ging de telefoon. Ik sprong meteen om hem op te nemen, anders konden wij misschien de afspraak met de president niet krijgen. Ik gleed bijna uit omdat ik op mijn natte voeten op de tegelvloer de telefoon moest pakken. Toen dacht ik: ja, wat als ik nu val en een been breek ? Daar moet je niet aan denken in zo’n situatie, want je kunt nergens heen.

Het Westen

Ik denk dat het te groot is geworden doordat wij in het westen hebben geroepen: ach het gebeurt in Afrika. Laat ze maar met hun problemen. In april had Aartsen zonder grenzen [AzG] al gewaarschuwd dat het een dreigend probleem was, toen heeft de WHO [Wereld gezondheid organisatie van de VN] zijn schouders erover opgehaald. Die zeiden toen dat het om een lokaal probleem ging. Op het moment dat westerse hulpverleners besmet raakten, wat begon met de Spaanse priester en de Amerikaanse verpleegster, pas toen dachten mensen “Oeiii, wat is daar aan de hand?” Een paar weken later had Obama al die hulpoperatie aangekondigd. Ik vind het hysterisch hoe de Amerikanen reageerden, maar het is wel klasse hoe ze die operatie opzetten. Het is toch een van de weinige landen die adequaat wist te reageren door mensen daar naartoe te sturen. Niet zoals de Nederlanders die nu daarheen gaan, maar veilig op het water blijven. Er moeten meer westerse hulpverleners daarheen gaan. Ik hoop dat al die acties die wij nu zien, net als giro 555, daartoe bijdragen.

Fascinerende angst en hysterie

Dat speelt zich ook hier in Nederland af. Maar niet alleen hier in Nederland, over de hele wereld. Mensen weten niet dat zolang je geen ziekteverschijnselen vertoont, je niet besmettelijk bent. Zolang het virus zich niet in je systeem heeft ontwikkeld ben je niet besmettelijk. Zelf als je in Liberia of Sierra Leone bent geweest. Het heeft dus geen zin om je te laten testen als je uit die gebieden komt want het virus is gewoon niet zichtbaar en je bent niet besmettelijk. En de ziekte voorkomen, zoals ik al zei, is goed mogelijk. Ik hoefde voor mijn reis naar Liberia geen drastische voorzorgsmaatregelen te nemen. Dat hoefde niet van de artsen [ AzG, RiVM etc.] die ik heb geraadpleegd. Daarom vond ik het vreemd hoe een aantal mensen, collega’s zich zijn gaan gedragen na onze terugkeer uit Liberia. Het is als een soort van existentiële oerangst, wat gekoppeld wordt aan niet meer kijken naar de feiten. Dat vond ik wel verrassend om te zien bij collega’s. Jij doet dat ook, ik doe dat ook, wij kijken naar de feiten. Dan denk ik bij mezelf: jongens, ja het is een risico, ja het is een levensgevaarlijke ziekte, maar kijk goed naar de feiten. Voor mezelf vond ik het fascinerend om het mee te maken. Vaak maak je verhalen over mensen die in een isolement zitten of die genegeerd worden en nu maakte ik het zelf mee.

Journalistiek

Het begon bij ons een paar dagen nadat wij terug waren uit een ebola land. Dingen die gebeuren, net als zoals ik zei bij Pauw, dat zijn toch rare dingen. Ik werd vooral niet blij omdat collega’s die weten hoe de feiten zijn toch raar gingen doen. Ik zat met verwondering ernaar te kijken. De journalistiek heeft wel een functie daarin. Ja, dat absoluut. Maar ook dat heeft met de angst te maken. Angst is vaak een motor voor commerciële activiteiten. Ik bedoel, als er ergens bij jou in de buurt wordt ingebroken, dan kan een firma komen en zeggen: luister eens even, ik heb dit en dat voor je beveiliging in mijn assortiment, bijvoorbeeld een alarmsysteem dat goed werkt. Deze firma maakt duidelijk gebruik van je angst. Hetzelfde gebeurt hier ook. Er zijn mensen die er baat bij hebben om de angst rondom ebola te vergroten of in stand te houden. Het is hetzelfde met de IS, die zogenoemde Islamistische Staat. Opeens was er een dreiging dat mensen van de IS een aanslag zouden plegen, ook in Nederland. In De Telegraaf stond de foto van een tramconducteur die gewoon met mensen aan praten was met als ondertekst “Conducteur kijkt bezorgd om zich heen” terwijl het gewoon om een conducteur ging die informatie aan het geven was aan mensen die in de tram stapten. Wij waren medio september in Liberia met cameraman Alexander de Koning. Op dag twee van ons verblijf kreeg de cameraman een bericht van een bekend televisieprogramma [de naam wil ik niet noemen], dat hem voor een klusje had geboekt, dat had geannuleerd. Gewoon omdat hij in Liberia was, was men bang voor ebola. Hij kon dus die opdracht vergeten. Of bijvoorbeeld bij Pauw waar ik geen microfoon kreeg omdat de geluidsman bang was om besmet te raken. De vrouw van Artsen zonder grenzen die samen met mij in de uitzending te zien was, kreeg ook geen microfoon. Wij allebei dus niet. Je zegt: dat kun je verwachten van een krant als De Telegraaf, maar zoals je ziet, ook van mensen die worden geacht als serieuze journalisten, kun je zien wat de angst en de onwetendheid met mensen kan doen. In Nederland heb je een spreekwoord: “angst is een slechte raadgever.” Maar je kunt ook zien dat angst een goede raadgever kan zijn, want omdat wij bang waren voor ebola, hebben wij ons overal waar het maar kon geïnformeerd. Dus het is ook niet altijd slecht om angst te hebben.

Risico’s

Als je het over ziektes hebt moet je altijd luisteren naar wat de medici zeggen. Als ik zeg de incubatietijd is 21 dagen en dat je na die 21 dagen niet meer besmettelijk bent, accepteer iedereen dat. Wij weten wat de incubatietijd is, die kennen we. Dus als een medicus die risico’s aan mij uitlegt dan durf ik het aan om naar Liberia te gaan. Niet in contact komen met zieke mensen, jezelf ontsmetten, je handen goed wassen, dan moet je heel erg je best doen om ebola te krijgen. Het is ook een zwak virus dat het geen half uur buiten lichaamsvloeistof kan volhouden. Binnen een half uur is het dood. Dus ja, het is ongelooflijk gevaarlijk, ja je moet alles eraan doen om de ziekte te voorkomen, maar de risico’s, zeker voor ons als journalisten als je de voorzorgsmaatregelen neemt, zijn heel klein.

Niet 100% dodelijk

In het begin was het sterfte percentage tussen de 40 en de 90%. Bijna iedereen die de ziekte kreeg overleed daaraan. Dat had ermee te maken dat een van de kenmerken van de ziekte is, dat het je lichaam ongelooflijk snel uitput. Uit alle mogelijke openingen die je in je lichaam hebt verlies je vocht, je droogt uit, je organen gaan achteruit, dan is het op gegeven moment heel snel gebeurd. Dus kwam men erachter dat als er mogelijkheden waren om zieke mensen veel water te geven en hun weerstand intact te houden, dan is er grotere kans op overleving. Het grootste probleem daarbij is: als ik ebola heb wie gaat mij helpen ? Wie gaat mij water geven ? Want zelf kan ik dat niet meer na een paar dagen of al soms uren. Er is geen bekend medicijn om ebola te genezen, maar mensen kunnen de ziekte overleven. Dat hebben wij ook kunnen zien.

Bezorgde ouders

“Ik hoorde ook dat u op de redactie niet welkom was, maar hoe zit dat met mijn dochter die bij uw dochter in de klas zit?” Die vraag stond in een mail die ik kreeg na de uitzending bij Pauw. Na mijn uitleg begreep die vader hoe het zat. Gelukkig maar. Ik snap wel dat als je als doorsnee televisiekijker al die verhalen hoort, dat je dan denkt: wat is daar aan de hand ? Ik snap die bezorgde ouders wel. Ik ben bijvoorbeeld bij onze jongste dochter die voor haar zwemdiploma moest afzwemmen niet gaan kijken. Ze zit ook op een hockeyclub, daar ben ik ook drie weken lang niet mee naar toe geweest. Ik heb haar ook niet naar school gebracht. Niet omdat ik besmettelijk was, maar omdat ik voor haar geen ongemakkelijke situatie wilde creëren. Ik heb mijzelf maar op de achtergrond gehouden. Ik denk wel dat het gaat veranderen, hopelijk komt er een medicijn.

Commentaires Facebook